Staatsvorm en Regering
Estland is in handen geweest van ontzettend veel verschillende andere landen zoals Rusland, Duitsland, Denemarken en Polen. Door deze verschillende nationaliteiten kent Estland dus een ingewikkeld maar interessante geschiedenis. Estland is pas sinds 1991 onafhankelijk en de onafhankelijkheid wordt dan ook elk jaar op 24 februari nog zeer uitgebreid gevierd. Een lange tijd was Estland een republiek met een president. Iedere vijf jaar werden er opnieuw verkiezingen gehouden waar door de het parlement bestaande uit 101 een president wordt gekozen. De uitvoerend macht van Estland lag bij de eerste minister. De eerste minister werd door de president aangewezen een aangenomen door het parlement, dat het Riigikogu genoemd wordt.
Het Riggikogu bestaat uit slechts een kamer met daarin 101 leden. Deze 101 leden worden iedere 4 jaar opnieuw gekozen via algemene verkiezingen. Het parlement heeft ook iedere vier jaar en belangrijke beslissing te maken, namelijk het kiezen van een president. De president bezit geen uitvoerende macht, deze ligt bij de ministerraad. De ministerraad wordt geleid door de minister president. De minister president wordt benoemd door de president van de republiek. Estland heeft in 2007 iets heel bijzonders geïntroduceerd, als het eerste land ter wereld was in Estland mogelijk om je parlementaire stem uit te brengen via het internet. Het parlementaire paleis va Estland staat in Tallinn en is een erg bijzonder gebouw om te zien.
Economie
Sinds de onafhankelijkheid in 1991 was de economie van Estland erg onstabiel en lastig. De ondernemingen van het land presteerde slecht en de structuren die de Sovjet in de industrie hadden aangebracht waren erg onevenwichtig. De Sovjet had dus op economisch gebied een zeer onaangename erfenis achter gelaten. Bovendien was er in Estland een tekort aan zowel brand- als grondstoffen voor de industrie. De jaren na de onafhankelijk had Estland het dus erg moeilijk. Gelukkig is de transformatie naar een goed lopende economie uit eindelijk nog vrij snel gegaan. De economie van Estland is van een geleide economie veranderd in een vrije markt economie. Er werd een centrale bank ingesteld ook commerciële banken werden voor het eerst toegestaan. Een aantal jaren voorbij de onafhankelijkheid ontstond de helft van het bnp Estland van Estland uit de private sector. In 1994 groeide de economie van Estland voor het eerst.
Demografie
In Estland woonden in 2000 ongeveer 1.431.471 mensen. Opvallend is dat slechts 64% van de inwoners van Estland toentertijd autochtoon was. De grootste bevolkingsgroep na de Esten zijn namelijk de Russen. Russen vormen 1/3 van de Estse bevolking. Erg opvallend aan de inwoners van Estland is dat er bijzonder veel etnische mixen voorkomen. Estland bezit meer dan 100 etnische groeperingen zoals Oekraïners, Wit-Russen, Finnen, Litouwers, en Duitsers. Op het platteland van Esten wonen haast alleen maar Esten. De verschillende etnische groeperingen zijn meer gecentreerd rondom de steden. Zo is bijna de helft van de inwoners van Tallinn Russisch.
De bevolkingsdichtheid van Estland is 31/km2, in Nederland is dit aantal ongeveer tien keer zo groot. In veel steden zijn de Russen de grootste etnische groep, zoals in het plaatsje Narva. In Narva is namelijk 98% van de bevolking van Russische afkomst. In Estland woont 70% van de bevolking in de steden. De structuur van de bevolking van Estland lijkt erg op die van Nederland. Het grootste percentage (68%) van de bewoners valt tussen de leeftijd 15 en 64 jaar.